Net na Kerst wilde ik aan de slag gaan in een stukje van onze wijngaard. Ik liep er met de kruiwagen vol gereedschap heen en zag er een jager zitten. Geweer rechtop naast zich. Oranje reflecterend vestje aan. Ik zei dat ik graag aan de slag wilde en hij zei dat hij niet zou schieten. Hij keek er nogal teleurgesteld bij.
Na even gewerkt te hebben zag ik dat er verderop nóg één zat en na ongeveer een half uurtje ontdekte ik er nog eentje. Ik had al besloten niets te zeggen omdat ik niet wist wat mijn rechten en plichten zijn als eigenaar van landbouwgrond, tegenover jagers. Landbouwgrond is heel anders dan andere grond, wat de wet betreft.
Na een hele tijd gingen de jagers tegelijk weg. Ze deden alsof ik niet bestond en dus deed ik maar hetzelfde.
Afgelopen week was ik weer aan het werk toen de buurman van iets verderop langskwam. Wij noemen hem de kabouter, omdat hij een lange witte baard heeft en best klein is. Erg vriendelijk is hij altijd, hij komt wel vaker even kijken hoe het gaat en blijft zich verbazen over het feit dat een vrouw dit soort werk doet.
Er lag een schouder van een wild zwijn in zijn vriezer, voor ons. Aangeboden door zijn ‘squadra’ (team) jagers. Ze geven elk seizoen aan de verschillende eigenaren van het land waarop ze jagen, een goed stuk vlees. Ik vertelde dat ik wat jagers in de wijngaard had gevonden en hij lachte wat schaapachtig en zei dat hij ze daar neer had gezet. “Bravi sono, molto molto bravi” (“Goed zijn ze, heel erg goed”). Ik wist niet of hij op hun schietkunst doelde of op hun kwaliteiten als mens. Dat liet ik maar zo.
Dit is de schouder. Ik schat dat dit zo’n 7 of 8 kilo is. Heeft de hele dag liggen ontdooien (onze vriezer is niet groot genoeg voor de hele poot) en nu moet ik dit klaar gaan maken. Ik heb een heel grote pan, die ga ik eerst maar even van zolder halen!