De grond bij ons in de buurt zit vol met stukjes schelpen. Deze zijn miljoenen jaren oud. Destijds was dit namelijk de zee. We zitten hier net op de grens tussen wat zee was en land. De buren ‘boven’ ons hebben veel ronde keien in de grond zitten, wij zo goed als niets. Die ronde keien zijn afgeslepen door het water, dus ze zijn ofwel door een rivier gebracht, ofwel de branding destijds heeft de keien glad gemaakt.
Af en toe vinden we tijdens een wandeling een bijna intacte schelp, zoals deze:
Deze schelp past net in mijn hand.
Terwijl ik ermee naar huis liep dacht ik aan onze wondere wereld, met allemaal vragen waar, volgens mij, geen antwoorden op zijn.
Miljoenen jaren geleden was alles helemaal anders, niemand weet echt hoe het was, ondanks wat aanwijzingen, maar dat zijn slechts kleine inkijkjes. Hier was ooit de zee, maar wat leefde daar allemaal in en op? Welke bomen en planten waren er? Wat heeft dit stukje kalk allemaal doorstaan en meegemaakt? Ben ik de eerste die deze schelp vindt of hebben duizenden jaren geleden (of tien) anderen met de schelp in de hand ineens beseft dat we van heel ver komen, dat wat ons omringd zo oud is dat het niet te bevatten is?
Geschiedenis lijkt een open boek, maar we weten eigenlijk maar heel weinig. Niet alle vragen over een ver verleden zijn relevant uiteraard, maar door eraan te denken ontstaat het besef dat ons leven niets voorstelt in het grotere geheel.
Dat vind ik schitterend.
Wat bijzonder! Ik kan daar ook altijd zo heerlijk over mijmeren.